|
|
|
|
Op 10 september 2006 werd te Geraardsbergen
het eerste Hooghuysfestival voor draaiorgelspelers gehouden.
Ter gelegenheid van dit evenement was er ook een fototentoonstelling.
Wie de tentoonstelling nog eens wil 'bekijken', kan op deze
pagina terecht: hier is de tekst opgenomen met links naar de
foto's. De foto's kan U openen door op het cijfer van de foto
te klikken.
De tentoonstelling bestaat uit drie delen:
- de familie Hooghuys
- Hooghuysorgels in de wereld
- leuke weetjes.
Veel plezier!
|
|
|
De familie Hooghuys
1. Boekenetiket
van Louis Hooghuys, met ruimte voor het nummer van het arrangement
en de lengte van het orgelboek. Normaal werden geen titels op het
etiket geschreven maar enkel een nummer dat verwees naar een lijst
waarin alle gearrangeerde muziekstukken werden bijgehouden.
2. Naamkaartje van Louis Hooghuys daterend van tussen 1880 en 1882:
in laatstgenoemd jaar verhuisde het bedrijf van de Molenstraat naar
de Place de la Station te Geraardsbergen.
3. Metalen
plaatje dat aangebracht werd op cilinderorgels. Interessant is
de vermelding “location”: regelmatig werden er inderdaad orgels
verhuurd, vooral aan uitbaters van danszalen.
4. Familiefoto, daterend van rond 1905-1910. Van links naar rechts:
Edmond François Hooghuys, Charlotte de Nutte, haar echtgenoot Charles
François Hooghuys, Maria Hortentia de Vlaeminck, Louis Auguste Hooghuys
, Louis François Hooghuys en Achille Hooghuys.
5. Op dit naamkaartje springt vooral de vermelding "facilité
de payement" in het oog: Louis Hooghuys bood inderdaad verschillende
afbetalingsmogelijkheden aan zijn klanten, zoals blijkt uit verschillende
facturen. Dikwijls ging het om een soort huurkoop: de klant bestelde
een orgel en betaalde gedurende een vastgelegde termijn maandelijks
een bepaalde som geld, waarna het orgel definitief zijn eigendom
werd.
6. Typische initialen van de L(ouis) H(ooghuys) zoals die op talrijke
cilinder- en boekorgels terug te vinden zijn.
7. Stempel van de firma Hooghuys, waaruit blijkt dat er ook piano’s
werden verkocht; deze werden aangekocht bij andere (wellicht vooral
Duitse) bedrijven.
8. Louis Hooghuys, de bezieler van het orgelbedrijf, op latere leeftijd.
9. Dit metalen plaatje illustreert dat Louis ook grammofoons verkocht:
dit gebeurde al vóór de Eerste Wereldoorlog.
10. Tekening van het uithangbord dat de winkel van Louis sierde;
de verkochte platen én grammofoons waren van het merk Zonophone (later
Regal Zonophone genoemd).
11. Naamkaartje van Edgard Hooghuys uit de periode na de dood van
Louis (1924), toen hij als zelfstandig arrangeur en noteur werkte.
12. Vergane glorie op de gevel van het nu gerenoveerde huis in de
Kloosterstraat waar Edgard Hooghuys ooit zijn activiteiten uitvoerde.
13. Boekenetiket van Edgard Hooghuys, met ook hier een nummer voor
de aanduiding van het arrangement. Ook de muzieksoort (in dit geval
een polka) wordt vermeld, zoals bij dansboeken doorgaans de gewoonte
was.
14. Edmond Hooghuys was na de teloorgang van het orgelbedrijf actief
als pianoverkoper, zoals blijkt uit dit metalen plaatje op een Steinbach-piano
in de muziekacademie te Geraardsbergen.
15. Detail van de noteertrommel waarop Edgard en later Romain Charles
Hooghuys muzieknoten omzetten in een patroon dat dan in karton werd
uitgekapt. Elke toets in het orgelklavier stemt hier overeen met
een gekleurd pinnetje; als men daarop drukte en vervolgens de trommel
draaide (volgens vastgelegde patronen, naargelang de maat, het tempo,
…), werd een lijn gemarkeerd op speciaal sjabloonpapier. Nadien werden
de sjablonen op karton vastgemaakt en werden de gemarkeerde lijn
uitgeponst met een speciale kapmachine met verwisselbare beitels.
16. Romain Charles Hooghuys – met de onafscheidelijke sigaar – aan
het werk achter de noteertrommel. De metalen band rechts van de eigenlijke
trommel is voorzien van kleine gaatjes, die overeenstemmen met bepaalde
maatsoorten.
17. Boekenetiket van Romain Charles Hooghuys, die na Edgard de enige
binnen de Hooghuysfamilie was die zich nog actief met noteren bezighield.
18. Opnieuw Romain Charles Hooghuys, dit keer achter de kapmachine
en mét sigaar …
19. Marc Hooghuys, zoon van Romain Charles en dus achterkleinzoon
van Louis. Als enige binnen de familie houdt hij zich nu nog actief
bezig met orgels; zelf bezit hij LH552, die momenteel een restauratie
ondergaat.
|
|
|
Hooghuysorgels
in de wereld
1. Een 33-toets cilinderorgel, in het bezit van Marc Hooghuys,
achterkleinzoon van bouwer Louis. Hooghuys (ver)bouwde veel van
deze instrumenten, die destijds erg populair waren, ook omwille
van hun (relatieve) ‘draagbaarheid’. In België waren er destijds
veel van deze orgeltjes te vinden in en om Binche, waar ze ook
nu nog tijdens het carnaval een belangrijke rol spelen. Op de cilinders
van deze "violes" waren dikwijls melodieën ‘gepind’ die lokaal
erg populair waren.
2. Een tweede 33-toets cilinderorgel, dat zich nu in Engeland
bevindt, in het Mechanical Music Museum & Bygones te Cotton.
Dit instrument werd ooit gerepareerd en van een nieuwe kast
voorzien door Victor Hooghuys en daarbij werd de "L." op
het naampaneel vervangen door een "V." een
misleidende aanduiding, aangezien het orgeltje wel degelijk
door Louis gebouwd werd.
3. Eén
van de bekendste Hooghuysorgels, mede dankzij talrijke plaatopnames
verschenen op het Decca-label: het 70-toets-kermisorgel dat
lange tijd dienst deed in de carrousel van de familie Becquart.
Op foto
4 is Albert Becquart te zien, met links aan het klavier
Edmond Hooghuys. Foto
5 toont het reusachtige front van de
carrousel salon, op de kermis in Brugge. In 1958 werd deze
grootste attractie voor het laatst volledig opgebouwd; daarna
werd alleen nog met de paardenmolen gereisd. Op een bepaald
moment verving Albert het originele front door een front afkomstig
van een Frans Gasparini-orgel (zie foto
6) en hij plaatste
er de beelden op die oorspronkelijk het front van een andere
Hooghuys sierden (LH522, zie foto
14); het originele front
kwam voor een ander orgel terecht (zie foto
29). Foto
7 toont
het orgel in zijn huidige toestand, in eigendom van François
Kopp die er de kermissen in Zuid-Frankrijk en Luxemburg mee
afreist.
8. Nog
een 70-toets kermisorgel (serienr.: (wellicht) LH315), dat destijds
ook eigendom was van de familie Becquart maar thans in het bezit
is van de familie Rorive. Het orgel is afgaande op bestaande
facturen zeer waarschijnlijk van oorsprong een Duits kermisorgel,
dat verbouwd werd naar de 70-toets gamma zodat boeken met het
orgel op foto 3 konden worden uitgewisseld.
Foto
9 toont hetzelfde orgel in de carrousel van Frans Rorive.
10. En nóg een 70-toets kermisorgel, eveneens in het bezit
van de familie Rorive: de LH320. Dit orgel is zelden in het
openbaar te zien. Hier bevindt het zich in de carrousel van
Rudy Rorive.
11. Een
88-toets kermisorgel (serienr.LH500), nu in het bezit van G.Screeton
te Barton-on-Humber (GB). Dit orgel werd destijds besteld door
de bekende Nederlandse kermisreiziger Gerard Vincken uit Roermond
voor zijn carrousel salon. Op deze foto is het afgebeeld met
G.van der Wouden, die het orgel nadien verkocht naar de verzamelaar
W.J.Barlow in Engeland. Het orgel is nog in originele staat; foto
12 laat zien hoe het orgel nu
wordt gepresenteerd.
13. Het
72-toets kermisorgel "Senior" (LH518). Dit orgel
was van oorsprong een Frans Gavioli-cilinderorgel, dat door
Hooghuys grondig verbouwd werd. Het orgel kwam in 1963 in het
bezit van Romain Charles Hooghuys (kleinzoon van Louis), die
er lange tijd folkloremarkten aan de kust mee bezocht en het
repertoire van het instrument uitbreidde. Een leuk weetje is
dat Romain voor dit orgel vier nummers noteerde op verzoek
van Jacques Brel voor diens film "Franz" (1972). Het front
van dit orgel is niet origineel: het is afkomstig van een ander
kermisorgel (zie foto 14).
Het orgel staat nu in het Boudewijnpark te Brugge.
14. Een
fabrieksfoto van (wellicht) het 72-toets kermisorgel LH522 dat
nu eigendom is van Norbert Vroman uit Lendelede. De beelden van
dit orgel kwamen terecht op het kermisorgel van Albert Becquart
(zie foto 6), terwijl het front
voor de "Senior" kwam te staan: het oorspronkelijke
front paste immers niet goed in de carrousel van Victor Vroman,
de vader van de huidige eigenaar. Het bovenstuk van het front
is wel nog in het bezit van de familie Vroman. Foto
15 toont
het orgel in de werkplaats van Albert Becquart, die het orgel
in de jaren '50 verkocht aan Victor Vroman. Tot voor enkele
jaren reisde de fam.Vroman nog met paardenmolen en orgel de
kermissen af, maar beide staan nu stil; het orgel verkeert
nog in optima forma.
16. De
57-toets LH530 "Shaharazad" op een fabrieksfoto.
Dit is één van de drie 57-toets orgels die door de kermisreiziger
Emiel Baude destijds naar het buitenland verkocht werden; daarbij
werden de beelden die het orgel sierden verplaatst naar een
andere 57-toets (LH585, zie foto 36).
Het is nu in het bezit van Robert 'Boz' Oram, die er regelmatig
mee buitenkomt. Op foto 17 is het orgel te zien in de oude Bedford-truck
van Boz; op foto 18 begeleidt het orgel een kerstkoor.
19. De
57-toets LH535, nu (via Emiel Baude) in het bezit van
John A. Daniel in South Pasadena (California, USA). Over dit
orgel zijn helaas zeer weinig gegevens bekend. Opvallend is wel
dat het front zeer veel gelijkenissen vertoon met dat van LH545
(zie foto 20).
20. De
57-toets LH545 bijgenaamd "l'Alexandre" op
een fabrieksfoto (of gaat het om een zusterorgel?). Het orgel
werd destijds besteld voor een reizende bioscoop. Op foto
21 is het te zien in een aéroplane-molen van de familie Boesnach
in Frankrijk. Foto 22 toont het orgel op zijn huidige locatie,
in het bezit van Jef Ghysels te Schaarbeek; foto
23 toont het
binnenwerk: daaruit blijkt dat Hooghuys met een minimaal aantal
pijpen erin slaagde een orgel te bouwen dat voldoende volume
had voor de kermis en toch harmonisch klonk.
24. Een fabrieksfoto van een groot orgel (ca.80 toetsen) met
een fraaie façade. Hooghuys bouwde minstens vier orgels met
dergelijke fronten; op alle orgels stond een beeldengroep bestaande
uit een figuur met aan weerszijden paarden. Op foto 25 is LH552 te zien in een danszaal te Waregem (B). Het orgel van
oorsprong een dansorgel kwam via de familie Rorive terecht
bij Romain Charles Hooghuys, waarbij het front echter achterbleef
in de werkplaats van de familie Rorive (daar bevindt het zich
nog steeds). Romain voorzag het orgel dat als bijnaam "de
militair" had
van een ander front en noemde het ''Crescendo'' (zie
foto 26). Nu is het orgel in het bezit van Marc Hooghuys die
het orgel ombouwt tot 82 toetsen; het draagt nu de naam ''Albatross''.
27. Het
83-toets dansorgel LH553 op zijn vorige locatie, in de Dienst
Toerisme te Geraardsbergen. Dit orgel werd destijds gebouwd voor
een danszaal aan de kust, waarna het via Albert Becquart bij
de Engelse verzamelaar W.J.Barlow terechtkwam; deze gaf het de
naam ''Prince Carnival''. Arthur Prinsen haalde het orgel terug
naar België, en verkocht het in 1986 aan de Stad Geraardsbergen,
die het in de cafetaria van het recreatiedomein ''De Gavers''
plaatste. Daar had het echter geen optimale plaats en uiteindelijk
werd het verhuisd naar de Dienst Toerisme, waar Marc Hooghuys
het een grondige onderhoudsbeurt gaf en waar nodig defecten herstelde.
In 2004 moest het orgel echter verhuizen naar zijn huidige locatie
(de muziekacademie) waar het nu wacht op een plaats waar het
instrument beter tot zijn recht kan komen. Foto
28 toont de fraaie
naamplaat van het orgel.
29. De
64-toets LH565,
nu in de reusachtige Sanfilippo-collectie in Chicago (USA). Oorspronkelijk
was dit een 84-toets dansorgel dat echter in de jaren '60 grondig
werd verbouwd door vader en zoon Grymonprez te Ledeberg bij
Gent. Jarenlang was men het spoor van dit orgel bijster, tot
het een aantal jaren geleden te koop werd aangeboden op een
veiling. Het orgel werd aangekocht door Jasper Sanfilippo,
die het liet restaureren door Johnny Verbeeck uit Sint Job
in 't Goor. Bij nader inzien bleek het front van dit orgel
het oorspronkelijke front van het 70-toets kermisorgel van
Becquart te zijn (zie foto 3). Foto
30 toont een deel van het
binnenwerk van het orgel, waarbij vooral de roze pijpen in
het oog springen. Foto
31 toont een detail van het front een
vrouwenhoofd dat ook terugkomt in façades van andere kermisorgels,
zoals de LH590 van de familie Rorive (zie foto
37).
32. De fraaie 63-toets LH576 van Jean-Paul Favand (te zien op
foto 33), nu opgesteld in de collectie van Les pavillons de
Bercy te Parijs. Het orgel werd onlangs volledig gerestaureerd
en beschikt over een fraai repertoire met vele originele Hooghuys-fabrieksarrangementen.
Foto 34 toont de originele factuur van dit orgel, dat afgeleverd
werd met een gesloten front in december 1910.
35. De
57-toets LH585 "De Witte Merel", hier op een postkaart van Emiel
Baude; deze plaatste nadien extra kapjes op de zijvleugels. Het
orgel werd vooral bekend toen het in bezit was van wijlen Jan De
Coninck. De drie fraaie beelden (foto
36) stonden
oorspronkelijk op het front van LH530 ''Shaharazad''.
37. De 70-toets LH590, hier in de carrousel van Rudy Rorive
op de Zuidkermis te Brussel. Dit orgel is nog grotendeels origineel
en beschikt over een zeer uitgebreid repertoire.
38. De 70-toets LH595 "Big Bertha", nu in het bezit
van Ted Bowman te Clophill (GB). Dit dansorgel is nog volledig
in originele staat en heeft een groot aantal fraaie arrangementen
van Louis en Romain Charles Hooghuys alsook van August Schollaert.
Uniek aan dit instrument is dat het beschikt over een mandolineregister
bovenaan in de middenkast, dat een aantal jaren geleden weer
in werking werd gesteld met de hulp van Marc Hooghuys. Destijds
werden verschillende dansorgels uitgerust met een mandoline-
of gitaarregister, maar vaak werd het weer verwijderd, vermoedelijk
om twee redenen: het raakte vrij snel ontstemd en belangrijker
de klank van deze registers was vaak zwak in vergelijking
met de andere registers in het orgel. In fabrieksboeken wordt
het register ook nauwelijks gebruikt, wat erop wijst dat het
niet zo populair was. Foto
39 toont een detail van het front
met de voor Hooghuys typische 'kappelletjes' naast de xylofoon,
waarin het register vox humana is opgesteld: deze pijpen waren
destijds ontworpen om de menselijke stem na te bootsen, wat
echter niet geheel geslaagd was. Desondanks bleef het register
erg populair, omdat het inderdaad een erg 'zangerige' klank
heeft.
40. Het 85-toets dansorgel LH600. Opvallend aan dit orgel is
dat het front bijna identiek is aan dat van een ander dansorgel
(LH605, zie foto 42); de bezetting was echter anders. Foto
41 toont het orgel in zijn huidige staat, in het bezit van
Melville Watts in Lydney (GB), die het van Arthur Prinsen aankocht:
het front is duidelijk zwaar verkleind. Bovendien is ook het
orgel zelf zwaar verbouwd, waarbij de windlade en een klavier
van een Mortierorgel werden gebruikt; deze verbouwingen werden
uitgevoerd door Pierre Verbeeck.
42. 100-toets dansorgel LH605, beter bekend
ook dankzij een LP op het Decca-label als de "Condor".
Dit dansorgel werd als 97-toets instrument gebouwd en omstreeks
1965 door Romain Charles Hooghuys opnieuw ontdekt. Romain restaureerde
het orgel en breidde het uit tot 100 toetsen, o.a. door aparte
toetsen voor piccolo’s te voorzien (zie ook foto
43). Het front
van dit orgel is quasi identiek aan dat op foto
40. Momenteel
bevindt het orgel zich net als de "Senior" in
het Boudewijnpark te Brugge maar vroeger werd het ook nog een
tijd verhuurd aan het thans niet meer bestaande orgelmuseum
van Daniel Dagraed te Koksijde (foto
44).
45. De 90-toets LH615, nu in het Museum van Speelklok tot Pierement
te Utrecht (NL). Dit orgel werd kort voor de Eerste Wereldoorlog
gebouwd (als 83-toets instrument) maar het fraaie Jugendstil-front
werd pas ná WWI afgeleverd. Rond 1955 ontdekte Romain Charles
ook dit orgel, restaureerde het en breidde het uit. Net als
LH595 beschikt dit orgel nog over een mandoline (foto
46) maar
het mechanisme is niet aangekoppeld. Enige jaren geleden vond
Marc Hooghuys het kopstuk van de façade van dit orgel terug
(foto 47), en het staat nu terug waar het hoort.
48. De
71-toets LH620, op deze foto nog in het bezit van Ron Bennett,
nu in het bezit van Bill Nunn te Hamel (Minnesota, USA). Dit
orgel was ooit in het bezit van Wilfried Danneels vader
van de bekende accordeonist Roger Danneels en stond ook
een tijdje in het café van Charles Hooghuys aan de Place de la
Gare in Geraardsbergen. Het orgel kwam vrij vroeg in de USA terecht.
Het instrument werd de voorbije jaren gerestaureerd door Bill
Nunn en kreeg de naam ''Sunflower'' mee (foto
49).
50. Een foto met vier eigenaars van Hooghuysorgels, genomen
voor LH553 te Geraardsbergen: Bill Nunn (eigenaar van LH620),
Ted Bowman (eigenaar van LH595), Marc Hooghuys (eigenaar van
LH552) en Boz Oram (eigenaar van LH530).
51. De
60-toets LH625 ''Wensdroom'', in het bezit van Durward R.Center
te Baltimore (Maryland, USA). Dit orgel was van oorsprong een
Gavioli-orgel dat door Hooghuys werd verbouwd: daarbij werd
niet alleen het front gedeeltelijk behouden (zie foto
52)
maar ook een gedeelte van het binnenwerk, zoals blijkt uit o.a.
stempels in de blaasbalg. Foto
53 toont het orgel als straatorgel
in Nederland bij de familie Tegelaar (in deze gedaante sierde
het ook ooit de hoes van een LP). Toen het in de USA terechtkwam
bij Mike Kitner, stemde deze het als kermisorgel; bovendien vulde
hij de ontbrekende registers xylofoon en klarinet aan.
54. De
101-toets LH630 in de Thursford-collectie van wijlen George Cushing.
Cushing was een echte pionier in Engeland in het verzamelen van
orgels en stoommachines. In het begin van de jaren '60 kocht
hij bij Albert in Brussel drie orgels waarvan hij er zelf twee
hield (foto
55 toont LH630 in de werkplaats van Becquart, kort
voor het verschepen). De bedoeling was dat Becquart zou assisteren
bij het assembleren van de orgels in Engeland maar door een vroegtijdige
dood van Becquart in een auto-ongeval, moest hiervan worden afgezien.
Het orgel dat oorspronkelijk 98 toetsen had is in de
loop der tijden grondig verbouwd geweest, o.a. om het geschikt
te maken voor gebruik op de kermis.
56. 83-toets LH640, hier (en op foto
57) op een verhoog bij
de cafetaria van het Auto- & Technik-Museum in Sinsheim (D).
Dit was één van de orgels die Cushing bij Becquart had
gekocht; hij verkocht het echter vrij snel aan Duncan Price,
die het front verkleinde om het in een wagen te kunnen plaatsen
(foto 58). Nadien kwam het terecht in de verzameling van de Turner
familie, die het op haar beurt van de hand deed aan de Zwitserse
handelaar Retonio.
59. 83-toets
LH645. Dit orgel eveneens door Cushing bij Becquart
gekocht had oorspronkelijk dezelfde gamma als LH640 maar
werd op verzoek door een Nederlander op onvakkundige wijze
uitgebreid tot 101 toetsen, zodat boeken met LH630 (foto
54) konden worden uitgewisseld. Momenteel wordt het
orgel zo goed als mogelijk in zijn oorspronkelijke staat
teruggebracht door Bob Ince, m.m.v. Judith Howard.
60. De
84-toets LH650 in de collectie van Jasper Sanfilippo in Chicago.
Lange tijd was dit orgel dé attractie in "Café Toerist" te
Loppem. Via via kwam het in handen van Johnny Verbeeck die het
doorverkocht na de USA, nadat het grondig werd gerestaureerd.
LH650 was één van de laatste orgels die nog onder Louis' leiding
werden gebouwd maar bij Louis' dood in november 1924 was het
onafgewerkt. Charles handelde de zaak af en voorzag het orgel
van een front dat zoals later bleek eigenlijk van Mortier
afkomstig is; desondanks zijn de typische Hooghuys-kapelletjes
met de vox humana duidelijk te herkennen.
61. 70-toets
CH660, ook een orgel dat door Charles werd geassembleerd na Louis'
dood, waarbij delen van een Duits kermisorgel werden gebruikt.
Het orgel dat zich nu in de collectie van Ted Reed te
Amersham (GB) bevindt werd in 1991 beschadigd door een
zware brand maar het kon gelukkig worden gerestaureerd (door
een team o.l.v. Kevin Meayers).
62. 58-toets
CH670, eveneens in de collectie van Jasper Sanfilippo in Chicago.
Charles kocht dit orgel op de openbare verkoop van Louis' bezittingen
in 1924; het was opgeslagen in verschillende pakkisten. Charles
vervolledigde het orgel met Duitse trombones en plaatste er een
Wilhelm Bruder Söhne-façade voor. Later kwam het WBS-front terecht
voor het Gebr.Bruder-orgel in de carrousel van de familie Faes
(zie ook foto 16 in het volgende deel); voor CH670 kwam door
toedoen van kermisreiziger E.Hulster
een ander Wilhelm Bruder Söhne-front te staan, dat onlangs geheel
werd gerestaureerd. Foto
63 toont het binnenwerk van het orgel.
De gamma van dit orgel komt overeen met die van andere 57-toets
kermisorgels (o.a. LH545 en LH585) maar het instrument beschikt
over een extra toets voor een bel.
|
|
|
Leuke weetjes
1. Het personeel van de firma Hooghuys aan de Place de la Station.
Van links naar rechts: Edouard Joseph Hooghuys, Charles François
Hooghuys, ?, René Van Hoorde, ?, ?, Julius Bartholomeus Vander Beken,
?, ?, Ivo De Pelsemaecker, Charles Merckaert, Theophile Van Snick,
Edgard Georges Hooghuys, Victor Gaublomme, Franciscus Louis Hooghuys.
2. Een klein cilinderorgel, dat ook op kermissen gebruikt werd: op
foto 3 is net zo’n orgel te herkennen in het midden van de molen.
4. Een
klein cilinderorgel, dat echter een fors volume produceerde, door
de talrijke trompetten. In orgelbouwerskringen werd zo’n orgel dikwijls
aangeduid met de term "orchestre militaire".
5. Een groter orchestre militaire. Typerend voor Hooghuys waren de
levensgrote beelden aan weerszijden van het front. Van dergelijke
beelden zijn nauwelijks nog exemplaren bewaard.
6. Een 'klein' kermisorgel met een opvallend front. Het front werd
bij kermisorgels dikwijls gesloten gehouden omdat het er in de carrousels
salon dikwijls erg feestelijk aan toe ging, waarbij o.a. duchtig
confetti werd rondgestrooid
Later werden de carrousels salon overigens
verboden omdat ze beschouwd werden als plaatsen van mogelijke ontucht.
7. Dat
Hooghuys een belangrijke naam is in de orgelwereld, wordt o.a. bewezen
door het feit dat men graag gelooft dat een orgel door Hooghuys gebouwd
werd
Dit is zo’n orgel, dat zich te Strumpshaw in Engeland
bevindt.
8. Een fraai orgel van Hooghuys op een fabrieksfoto. Vele orgelbouwers
hanteerden dezelfde stijl voor orgelfronten en dit front vertoont
duidelijke gelijkenissen met Gavioli-façades. Opvallend is ook dat
het eigenlijke orgel enkel in het middelste gedeelte van de kast
staat: de rest is 'versiering'.
9. Een zeer fraai dansorgel, gebouwd voor orgelverhuurder Verholleman
uit Torhout. Ook hier zijn de buitenste zijkasten enkel bedoeld als
versiering: het eigenlijk orgel beslaat een middenkast met twee zijkasten.
10. Hooghuys bouwde verschillende orgels met beelden bestaande uit
een menselijke figuur met een galopperend paard. In Amerika zijn
zeker nog twee exemplaren van dergelijke beeldensets bewaard in privécollecties.
11. Dit orgel bevindt zich in Nederland en draagt de naam "Het Piepenrek".
Het is er niet aan te zien, maar van oorsprong was dit instrument
een Hooghuys-cilinderorgel (serienummer 120).
12. Een
orgel (LH548) waarvan we het spoor bijster zijn
Hoewel het
front de naam "Vander Beken" draagt, gaat het toch om een
(57-toets) Hooghuysorgel. De laatst bekende eigenaar was Jacques
Binder te Lunéville (F). Toch gek dat in deze tijden van massacommunicatie
dergelijke instrumenten 'spoorloos' kunnen verdwijnen.
13. Lange tijd was het onduidelijk of Theodorus Bruylandt die
gehuwd was met een zus van Louis effectief bij de firma Hooghuys
werkzaam was geweest, tot enige tijd geleden deze aantekening werd
ontdekt in de windlade van de xylofoon van het dansorgel van Bill
Nunn. De tekst luidt: 18 Auguste 1914 - Oorlog van Europa / Th.Bruylandt
Grammont / België Frankrijk Engeland / tegen Pruisen / De Duitsche
Barbaaren / zullen geklopt worden / Leve België.
14. De oorspronkelijke vorm van CH670, met Wilhelm Bruder Söhne-front (zie ook foto 16 hieronder).
15. In de orgelwereld gaan fronten soms een eigen leven leiden, zo
ook in dit geval: het orgel is een Mortier (no.971), het front is
een Hooghuysfront, afkomstig van LH525.
16. Het Wilhelm Bruder Söhne-front dat oorspronkelijk voor
CH670 stond
nu voor een Gebr.Bruder in de carrousel van L.Faes.
17. De verhuis van LH553 van de Dienst Toerisme naar de muziekacademie
verliep niet zonder slag of stoot: door de aanleg van een hellend
vlak in het gebouw kon het orgel niet meer naar buiten. Daarom moest
het orgel op z’n kop worden gezet zodat de 'poten' konden worden
verwijderd
18. De
LH620 van Bill Nunn, zonder front, tijdens de restauratie: een orgel
is dus meer dan alleen een kast met pijpen!
|
|