Precies doordat Hooghuysorgels over een geheel eigen mechaniek
beschikken die garant staat voor een accurate repetitie
van kleine gaatjes zijn Hooghuysarrangementen dikwijls
gemakkelijk te herkennen, omdat ze vaak van die kleine gaatjes
gebruik maken. De oude Hooghuys-noteerstijl is echter ook zonder
die kleine gaatjes te herkennen: vrij eenvoudig (naar huidige normen
zelfs 'dunnetjes') maar dikwijls met een mooie uitgewerkte tegenmelodie
en aandacht voor het gebruik van de verschillende registers.
Gezien de periode waarin Hooghuys actief was, hoeft
het niet te verwonderen dat originele fabrieksboeken
van Hooghuys typische muziek uit de jaren 1900-1920 omvatten,
waarbij vooral traditionele dansen als de quadrille, mars, polka,
schottisch, wals en mazurka de hoofdrol spelen. Daarbij horen ook
'klassiekers' die we ook in het repertoire van andere orgelbouwers
aantreffen.
Doorgaans werden bij leveranciers van partituren een
groot aantal stukken tegelijk besteld, waaruit dan een keuze
werd gemaakt; de niet-gebruikte partituren werden teruggezonden.
Daarna werd doorgaans het hele muziekstuk nog eens uitgeschreven
als echt orgelarrangement, met verschillende muzieklijnen voor
de zang en tegenzang, de accompagnementen en de bassen.
Binnen de familie Hooghuys waren verschillende familieleden actief
als arrangeur-noteur (in tegenstelling tot wat bv. bij Mortier
het geval was, werden nooit externe noteurs aangetrokken): Louis,
zijn broer Edgard en zoon Charles (?), en Charles' zoon Romain
Charles. Enkel Edgard schijnt zich echter te hebben beziggehouden
(ook na de dood van Louis) met het beslaan van cilinders.
Overigens
waren verscheidene familieleden actief als componist: Louis heeft
zich op dit vlak verdienstelijk gemaakt, evenals Charles
en Romain Charles (met o.a. de
"Tango del mamita" en de galop "Eliane"); verder
ook nog Edgards zonen Raoul en Achille. De meest productieve componisten
waren echter Edmond en Edgard zelf: het aantal composities van
hun hand in de werklijsten zijn nauwelijks te tellen. Doorgaans
gaat het om kortere dansnummers (vaak zonder titel), die in de
eerste plaats voor cilinderorgels waren bedoeld. Enkele voorbeelden:
- Edmond Hooghuys: Marche des propagandistes,
Triomphe (mars),
Le petit galant (mars), Brise légère (schottisch),
- Edgard Hooghuys: Bettina (redowa), Tentoonstellingsecho's
(polka), L'étoile d'or (schottisch), Paulette (polka), Sonnez
clairons (quadrille),
Uiteraard is in de loop der tijden het grootste deel van het originele
repertoire verloren gegaan (oude nummers moesten door nieuwe
worden vervangen, waarbij de oude dikwijls in de kachel verdwenen)
maar toch beschikken veel Hooghuysorgels nog over een uniek repertoire
dat niet vergelijkbaar is met dan van bv. Mortierorgels, waarbij
vooral muziek van na de Tweede Wereldoorlog bewaard is.
|